Op 15 december 2021 heeft het Ministerie van Financiën een openbare consultatie geopend met betrekking tot 6 alternatieve maatregelen om dividendstripping effectiever aan te pakken. Geïnteresseerden kunnen tot en met 26 januari 2022 reageren op de consultatie.

 

Doel van de consultatie

Het kabinet wil de impact van de alternatieven op de praktijk van partijen in kaart brengen. Daarnaast vindt het kabinet het van belang om door middel van deze consultatie partijen de ruimte te bieden om alternatieven aan te dragen die passen binnen de randvoorwaarden, maar die in deze fase nog niet zijn geïdentificeerd. Hierbij kan naast fiscale maatregelen ook gedacht worden aan niet-fiscale opties. Alleen op deze wijze kan een zorgvuldige afweging worden gemaakt over het vervolgtraject

 

De 6 voorgestelde alternatieve maatregelen

In de consultatie worden de volgende 6 alternatieve maatregelen overwogen:

·     Alternatief A: Juridische eigendom en economisch belang aandelen verplicht voor vermindering, verrekening of teruggaaf dividendbelasting;

·     Alternatief B: Introductie van een houdsterperiode;

·     Alternatief C: Introductie van een nettorendement/grondslag-benadering voor verrekening of teruggaaf van dividendbelasting;

·     Alternatief D: Documentatieverplichtingen;

·     Alternatief E: Codificatie record datum; en

·     Alternatief F: Uitbreiding met verbonden lichamen

 

Alternatief A – Juridische eigendom en economisch belang aandelen verplicht voor vermindering, verrekening of teruggaaf

Wettelijk vastleggen dat verrekening, vermindering of teruggaaf van dividendbelasting enkel mogelijk is indien de belastingplichtige die de dividendbelasting verrekent, terugvraagt of recht heeft op een vermindering, bewijst dat hij zowel het juridische eigendom als het economisch belang houdt op het moment van de dividenduitkering. Dit zou dividendstripping in de kern aanpakken.

 

Alternatief B - Introductie van een houdsterperiode

Alternatief B betreft de introductie van een houdsterperiode. Dit betekent dat wettelijk wordt vastgelegd, dat als uiteindelijk gerechtigde van dividenden op aandelen wordt beschouwd degene die, gedurende een bepaalde periode voorafgaand aan de record datum en enige tijd daarna, de gehele juridische eigendom en het economisch belang heeft van de aandelen waarop dividendbelasting is ingehouden. De record datum is de datum waarop aan het einde van de werkdag door de financiële instelling de gesettelde posities worden vastgesteld en op basis van de aandelendepots van cliënten wordt bepaald wie recht heeft op het dividend.

 

Alternatief C - Introductie van een netto rendement/grondslag-benadering voor verrekening of teruggaaf van dividendbelasting

Dividendbelasting kan – onder voorwaarden – als voorheffing worden verrekend met de vennootschapsbelasting. Om het risico op dividendstripping te verkleinen, kan worden overwogen om de verreken- of teruggaafmogelijkheid van de betaalde dividendbelasting te beperken.

 

Dit alternatief houdt in dat dividendbelasting slechts kan worden verrekend voor zover vennootschapsbelasting is verschuldigd over het dividend na vermindering van de daarmee verband houdende kosten. Onder deze kosten moeten dan mede worden begrepen dividendvervangende betalingen. Dit kan bijvoorbeeld een betaling zijn voor het inlenen van de aandelen, zoals bij security lending. De dividendvervangende betalingen worden op groepsniveau bepaald om te voorkomen dat hier in groepsverband mee kan worden gestructureerd.

 

Dit alternatief kan eventueel worden gecombineerd met een doelmatigheidsdrempel. Hierbij kan gedacht worden aan een drempel waarbij slechts sprake is van een beperking van de verrekening als de kosten een bepaald percentage van het bruto dividend overstijgen.

 

Alternatief D - Documentatieverplichtingen

Naast alternatieven A tot en met C, die betrekking hebben op de dividendbelasting zelf, kunnen ook (aanvullende) alternatieven worden overwogen die zien op documentatieverplichtingen. Op deze wijze zou de inspecteur gemakkelijker moeten kunnen beoordelen of sprake is van dividendstripping.

 

Om ervoor te zorgen dat slechts één partij recht heeft op een verrekening, teruggaaf of vermindering van de Nederlandse dividendbelasting, kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een systeem waarbij:

I.     verifieerbaar per dividenduitkering één dividendnota wordt uitgereikt;

II.    dividendnota's verplicht moeten worden geregistreerd bij de Belastingdienst; en

III.  aandeelhouders verplicht zijn om voor verrekening, teruggaaf of vermindering een dividendnota te tonen.

 

Bij dit alternatief zou een uitzondering kunnen gelden op de plicht een dividendnota te tonen voor klanten van banken die wettelijk verplicht zijn om het dividend en de daarop ingehouden dividendbelasting te melden aan de fiscus. In dat geval is voldoende dat de bank over de dividendnota beschikt.

 

Een ander alternatief in het kader van de documentatieverplichtingen is om de eisen aan de dividendnota aan te scherpen (zoals het opnemen van de ex- en record datum). Ook zou kunnen worden gedacht aan de introductie van renseigneringsregels voor effectenhuizen.

 

Alternatief E - Codificatie record datum

Uit het Verzamelbesluit dividendbelasting volgt dat op record datum wordt bepaald wie gerechtigd is tot het dividend. Het Verzamelbesluit kan met name voor binnenlandse situaties duidelijkheid geven wie op record datum gerechtigd is tot het dividend en daarmee een recht heeft op verrekening, vermindering of teruggaaf van de dividendbelasting. In buitenlandse situaties lijkt deze duidelijkheid er niet altijd te zijn.

 

Een alternatief zou daarom zijn om de record datum uit het Verzamelbesluit op te nemen in de Wet DB 1965. Dit zou daarmee de gewenste duidelijkheid scheppen.

 

Het gaat bij deze maatregel om het vastleggen van de eigenaar van de aandelen op een enkel moment. Het schuiven met belangen buiten dat moment wordt hierdoor niet ondervangen. Om voldoende effect te sorteren zal deze maatregel alleen in combinatie met een ander alternatief moeten worden ingevoerd, zoals de alternatieven onder A, B en D.

 

Alternatief F - Verbonden lichamen

Een laatste geïdentificeerd alternatief is de introductie van een wettelijke bepaling waarin is opgenomen dat enkel sprake is van het economisch belang bij de aandelen als een persoon zelfstandig, of tezamen met een verbonden lichaam in de zin van bijvoorbeeld het vierde lid van artikel 10a Wet Vpb 1969 of een verbonden natuurlijke persoon in de zin van het vijfde lid van artikel 10a Wet Vpb 1969 het gehele economische belang bezit. Dit kan voorkomen dat rechtsbetrekkingen over de landsgrenzen heen worden verhuld.

 

Dit alternatief zou kunnen worden overwogen in combinatie met een van de andere alternatieven. Enkel de invoering van dit alternatief zal onvoldoende effectief zijn om dividendstripping aan te pakken. Dit alternatief voorkomt immers enkel de opsplitsing van belangen binnen concernverband. In de praktijk worden ook vaak externe partijen betrokken bij dergelijke

 

In het consultatie document stelt het ministerie 14 vragen.

 

Het consultatie document zoals beschikbaar op de website van de Nederlandse overheid kunt u hier downloaden.

 

Via deze webpagina van de overheid kunt u uw input leveren.

 

 

Copyright – internationaltaxplaza.info

 

 

Follow International Tax Plaza on Twitter (@IntTaxPlaza)

Submit to FacebookSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn
INTERESTING ARTICLES