Op 7 juli 2022 heeft de staatssecretaris een evaluatierapport van het bureau SEO (Stichting Economisch Onderzoek) naar aanleiding van een door haar uitgevoerd onderzoek naar de regelingen voor de fiscale beleggingsinstelling (fbi) en de vrijgestelde beleggingsinstelling (vbi) in de vennootschapsbelasting naar de Tweede Kamer gestuurd. Door het SEO is gekeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid van de beide regelingen. Bij het fbi-regime maakt het evaluatierapport onderscheid tussen de effecten-fbi, en de vastgoed-fbi.

 

Effecten-fbi

Het rapport laat zien dat er doelrealisatie is op de doelen van evenwichtige behandeling en neutraliteit. In binnenlandse verhoudingen is er een evenwichtige behandeling tussen fondsen en neutraliteit qua belastingheffing. Voor de Nederlandse markt is de fbi dan ook een concurrerend regime. Voor de buitenlandse markt is de fiscaliteit echter niet noodzakelijk doorslaggevend. In die zin is de fbi niet internationaal concurrerend, volgens SEO.

 

Omdat er beperkte uitvoeringskosten voor de Belastingdienst zijn en relatief beperkte administratieve lasten voor de belastingplichtigen, ziet SEO de effecten-fbi vanuit het perspectief van de uitvoerbaarheid als een doelmatige regeling.

 

 

Vastgoed-fbi

In het rapport geeft SEO aan dat, net zoals bij de effecten-fbi, het regime bij een vastgoed-fbi in binnenlandse verhoudingen tot een evenwichtige heffing leidt. Een belangrijke kanttekening hierbij is wel dat bij buitenlandse beleggers er sprake kan zijn van een heffingslek. Als een buitenlandse instelling de fbi-status kan krijgen, dan kan deze onder verdragen een beroep doel op verlaagd tarief voor deelnemingsdividenden, waardoor er per saldo geen of een lage heffing is over de opbrengsten van vastgoed.

 

Ook voor de vastgoed-fbi wordt het regime als doelmatig beschouwd. Er zijn beperkte uitvoeringskosten voor Belastingdienst en beperkte administratieve lasten. Wel zijn er in sommige gevallen extra administratieve lasten door beperkte flexibiliteit in aanpalende activiteiten die in het regime ontplooid mogen worden. Het rapport geeft als aandachtspunt met betrekking tot de doelmatigheid dat het heffingslek kan zorgen voor verlies van belastinginkomsten en onzekerheid door juridische procedures.

 

 

Vbi

Het rapport geeft aan dat het vbi-regime een zeer beperkte bijdrage levert aan de Nederlandse concurrentiepositie. Het beoogde gebruik is laag. Er is geen doelrealisatie op het verbeteren van de concurrentiepositie van Nederlandse beleggingsinstellingen. Het rapport geeft aan dat dit komt omdat fiscaliteit niet per se altijd de doorslaggevende factor is voor de keuze waar een beleggingsinstelling wordt gevestigd. Bovendien waren op het moment van introductie van het vbi-regime al veel beleggingsinstellingen naar Luxemburg vertrokken. Er zijn nauwelijks beleggingsinstellingen teruggekomen naar Nederland of überhaupt aangetrokken. Wel draagt het regime eraan bij dat verdere uitstroom van beleggingsinstellingen wordt voorkomen.

 

Daarnaast geeft het rapport aan dat het regime overwegend gebruikt wordt door niet-beoogde gebruikers: vermogende personen en families. Het regime biedt voor deze groep gebruikers de mogelijkheid van “boxarbitrage” tussen box 2 en box 3 in de inkomstenbelasting. Dit is een neveneffect van de vormgeving van de regeling. Dit doet volgens SEO afbreuk aan de doelmatigheid van het regime. Het regime is vanuit uitvoeringsperspectief wel doelmatig in de zin van lage uitvoeringskosten en administratieve lasten. Dit komt door de afwezigheid van aangifteplicht.

 

Knelpunten en verbeterpunten

Het SEO heeft ook enkele knel- en verbeterpunten gevonden. Dat zijn onder andere de volgende:

 

Vastgoed-fbi

Buitenlandse vastgoedregimes zijn op een aantal aspecten gunstiger voor de belegger dan het  Nederlandse regime (m.n. beleggingsbegrip).

 

Een aantal elementen in de vormgeving van de regeling hebben relatief hogere administratieve lasten, doordat deze elementen niet langer aansluiten bij ontwikkelingen in de markt (m.n. beleggingsbegrip).

 

In sommige gevallen kan er een heffingslek ontstaan. Onder verdragen is bij deelnemingsdividenden een verlaagd verdragstarief van toepassing (doorgaans 0 of 5 procent)

 

Vbi

De uitvoeringskosten en administratieve lasten zijn laag, mede door het ontbreken van een aangifteplicht. Een nadeel hiervan is het ontbreken van structureel toezicht op niet-gereguleerde vbi’s.

 

Er kan een heffingslek zijn doordat bestaande vennootschappen van buitenlandse aandeelhouders worden omgezet naar een vbi. Daarnaast kan een vbi gebruikt worden voor boxarbitrage.

 

Er is veel niet-beoogd gebruikdoor dga’s en vermogenden families.

 

Het door het SEO opgestelde evaluatierapport: EVALUATIE FBI EN VBI - DOELTREFFENDHEID EN DOELMATIGHEID IN KAART kunt u hier downloaden.

 

 

Copyright – internationaltaxplaza.info

 

 

Follow International Tax Plaza on Twitter (@IntTaxPlaza)

 

Submit to FacebookSubmit to TwitterSubmit to LinkedIn
INTERESTING ARTICLES